De nieuwe vennootschapswetgeving anno 2019 is gestemd

Het federale parlement keurde op 28 februari 2019 het ontwerp van nieuwe vennootschapswetgeving van minister van Justitie Koen Geens (CD&V) goed. Deze wetgeving wordt van kracht op 1 mei 2019.

Enkele in het oog springende nieuwigheden:

1. Slecht 4 vennootschapsvormen blijven over

Vanaf 1 mei 2019 kunnen alleen volgende vennootschapsvormen worden opgericht: de BV, de NV de coöperatieve vennootschap (kapitaalvennootschappen met bepekte aansprakelijkheid) en de maatschap. De CV wordt echter voorbehouden voor vennootschappen met een coöperatief gedachtegoed. CV’s van bijvoorbeeld vrije beroepen dienen dus omgevormd te worden naar een BV of een NV. Ook het onderscheid tussen burgerlijke en handelsvennootschappen verdwijnt.

De VOF en de Commanditaire Vennootschap worden niet afgeschaft maar zullen behandeld worden als een maatschap met rechtspersoonlijkheid.

2. Aanpassing aan de nieuwe wetgeving

Vanaf 1 januari 2020 vallen alle vennootschappen onder het nieuwe wetboek: de dwingende bepalingen zullen onmiddellijk van toepassing zijn. Anderzijds dienen de statuten van alle vennootschappen aangepast bij de eerstvolgende statutenwijziging na 1 januari 2020 maar uiterlijk vóór 1 januari 2024.

3. De nieuwe BV: een vennootschap zonder kapitaal

De huidige BVBA wordt vervangen door de BV. Voor deze BV is er geen maatschappelijk kapitaal meer nodig is. De oprichter moet wel aantonen dat er een « toereikend aanvangsvermogen » is: in de vorm van kapitaal maar ook aandeelhoudersleningen en inbreng in natura en knowhow door de oprichter komen hierbij in aanmerking. Ook dient er bij oprichting een uitgewerkt financieel plan te zijn volgens een format dat voldoet aan door de wet vastgestelde criteria. Dit zal veel verder reiken dan het financieel plan dat nog toe nodig was bij een oprichting en dat vaak als een loutere formaliteit werd aanzien.

Bij de huidige BVBA is daarvoor het akkoord van de medevennoten nodig. Voor de nieuwe BV is dat niet meer van toepassing: de aandelen kunnen vrij worden overgedragen, tenzij de statuten hierop beperkingen voorzien.

4. Wijziging van het stemrecht en vereist aantal bestuurders

In de nieuwe vennootschapswetgeving is het minimum aantal bestuurders teruggebracht van drie naar één bestuurder.

Er kunnen bovendien nu in de statuten bijzondere beperkingen opgelegd worden om de afzetbaarheid van een bestuurder te beperken. Dit lost een bestaand potentieel probleem op van familiale ondernemingen (BV’s of NV‘s) waar ouders aan hun kinderen de aandelen van het familiebedrijf schonken maar toch nog bestuurder bleven om het bedrijf te leiden. Zij riskeerden ontslagen te worden als bestuurder bij onenigheid met hun kinderen-aandeelhouders. Dit kan nu beperkt worden.

Ook nieuw is dat aan sommige aandeelhouders, bijvoorbeeld de oprichters, een meervoudig stemrecht statutair kan worden toegekend. Dit opent mogelijkheden om meer nieuwe aandeelhouders aan te trekken zonder de meerderheid van stemmen te verliezen voor de bestaande referentie-aandeelhouders, oprichters etc. Om dit statutair mogelijk te maken in bestaande vennootschappen is er een 75 % meerderheid nodig in de algemene vergadering.

De statuten kunnen ook reeds een opvolger voorzien wanneer de enige bestuurder overlijdt.

5. Plafonnering van de bestuurdersaansprakelijkheid

Het bedrag waarvoor bestuurders aansprakelijk gesteld kunnen worden, wordt wettelijk beperkt volgens de grootte van de onderneming (grensbedragen liggen tussen 125.000 en 12 miljoen euro) maar alleen maar voor toevallige lichte fouten en dus niet voor herhaaldelijke lichte fouten, een grove fout, bedrieglijke opzet of voor onbetaalde sociale bijdragen, BTW en bedrijfsvoorheffing.

6. VZW’s: handelsactiviteiten zonder beperkingen

Voortaan vallen ook VZW’s onder het nieuwe wetboek. Ze kunnen net als vennootschappen onbeperkt winstgevende activiteiten uitoefenen maar mogen deze niet uitkeren aan de aandeelhouders.

7. Eén bestuurder volstaat voor een Belgische stichting

Stichtingen worden opgericht om een vermogen te gebruiken voor een belangeloos doel. Onder het nieuwe recht volstaat voor de Belgische stichting één bestuurder zoals voor een Nederlandse stichting en kan een Nederlandse stichting bovendien omgezet worden in een Belgische.

De nieuwe wetgeving laat heel wat meer flexibiliteit toe om een vennootschap te beheren. Dat betekent echter dat er nog meer aandacht dient te gaan aan het opstellen van aangepaste statuten bij de aanvang of tot een weloverwogen aanpassing van de bestaande statuten van een vennootschap.

Ons kantoor kan u hierbij met raad en daad bijstaan. contact

Lieve Dehaese

Advocaat-founding partner in Dehaese&Dehaese Advocatenkantoor 

ondernemingsrecht - vennootschappen-handelsrecht

Deel via: