Nieuwe regels inzake historische bodemverontreiniging vanaf 12 februari en 1 april 2018. Decreet van 6 december 2017.

Bij een nieuwe bodemverontreiniging ligt de verplichting om een beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren 'van rechtswege' bij de saneringsplichtige wanneer er een vermoeden is van bodemverontreiniging en verplichting om over te gaan tot bodemsanering als de verontreiniging vaststaat.

Dit is niet zo bij een historische bodemverontreiniging. Hier moet de OVAM in elke fase van het bodembeschermingsproces een aanmaning sturen. Hierdoor ontstonden er mogelijkheden om aan de saneringsplicht te ontsnappen.

Een nieuwe bodemverontreiniging is een bodemverontreiniging die ontstaan is op of na 29 oktober 1995. Hier geldt een zelfstandige saneringsplicht. Dit betekent dat de exploitant, gebruiker of eigenaar die in het bodemdecreet wordt aangewezen als saneringsplichtige, onmiddellijk een beschrijvend bodemonderzoek moet laten uitvoeren als er duidelijke aanwijzingen zijn van een bodemverontreiniging die de bodemsaneringsnormen overschrijdt of dreigt te overschrijden.

Als uit dit beschrijvend bodemonderzoek blijkt dat er effectief sprake is van bodemverontreiniging, moet de saneringsplichtige automatisch en ‘onverwijld’ overgaan tot sanering.

Bij een historische bodemverontreiniging, dit is een bodemverontreiniging die ontstaan is vóór 29 oktober 1995, bestaat er geen zelfstandige saneringsplicht. Er is slechts een saneringsplicht als OVAM de saneringsplichtige heeft aangewezen en aangemaand om een beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren. Na afloop van dat onderzoek kan OVAM een nieuwe aanmaning sturen om de saneringsplichtige te dwingen om de bodemvervuiling weg te saneren.

OVAM moet voor elke fase een nieuwe aanmaning sturen. Dit wil zeggen voor het beschrijvend bodemonderzoek, het bodemsaneringsproject, de bodemsaneringswerken en het eindevaluatieonderzoek. De saneringsplichtige kon vaak door overdracht van de grond zijn saneringsplicht ontwijken. Dit had vaak als gevolg dat de bodemsanering diende uitgevoerd te worden door een onzorgvuldige koper of uiteindelijk door de overheid zelf.

Dit kan nu niet meer. De plicht tot bodemsanering berust vanaf nu van rechtswege bij de persoon die door OVAM werd aangemaand om een beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren.

Dit wil zeggen dat, als OVAM bij een historische bodemverontreiniging een persoon aanmaant om een beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren en er uit dat beschrijvend bodemonderzoek blijkt dat de bodem gesaneerd moet worden, de plicht tot bodemsanering automatisch bij diezelfde saneringsplichtige persoon berust. OVAM moet niet opnieuw een aanmaning sturen.

De mogelijkheden om vrijgesteld te worden van sanering blijven evenwel bestaan. Zo kan een verkrijger te goeder trouw wel nog vrijgesteld worden.

Deze nieuwe regeling is van toepassing in het Vlaams gewest vanaf 12 februari 2018 (art. 10) en vanaf 1 april 2018 (art. 9 en art. 61).

Voor meer informatie contacteer ons: stedenbouw en milieu

Lieve DEHAESE

Advocaat Partner DEHAESE&DEHAESE Advocatenkantoor

Deel via: