Auteursrecht op het internet: voorstel van Europese richtlijn

Weldra goedgekeurd?

De huidige Europese wetgeving inzake auteursrecht op het internet dateert van 2001, zodat deze voorbijgestreefd is door de digitale ontwikkelingen die zich de laatste twee decennia hebben voorgedaan. Daarom wordt er op het niveau van de Europese Unie werk gemaakt van een hervorming van het auteursrecht. Het instrument van deze hervorming is de "Richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt" geworden. In deze Richtlijn wordt geen volledig nieuw auteursrecht uitgewerkt, integendeel. Het uitgangspunt is dat de bestaande regelgeving verder wordt geharmoniseerd en waar nodig aangepast en aangevuld, om zo toepasbaar te zijn in een digitale en grensoverschrijdende context. Het ontwerp van deze nieuwe wetgeving werd al goedgekeurd door het Europees Parlement en de Europese Commissie en ligt op dit moment voor ter goedkeuring bij de Raad. De vraag is echter of en onder welke vorm de nieuwe Richtlijn goedgekeurd zal worden, gelet op de ophef die rond de Richtlijn is ontstaan. Een kort overzicht.

Artikel 11 - Bescherming van perspublicaties met betrekking tot digitale toepassingen

Een eerste bron van controverse is artikel 11 van de Richtlijn, dat bepaalt dat voortaan ook de uitgevers van digitale perspublicaties auteursrechtelijke (of beter: uitgeversrechtelijke) bescherming verkrijgen, dit gedurende 20 jaar. Op die manier krijgen bijvoorbeeld nieuwswebsites het recht om de reproductie en de herpublicatie van hun digitale perspublicaties toe te staan of te verbieden. Zo kunnen zij licenties toestaan en op die manier een vergoeding krijgen voor de herpublicatie van hun digitale bijdragen. De Richtlijn stipuleert tot slot wel dat dit auteursrecht van de uitgever geen afbreuk doet aan het auteursrecht van de (oorspronkelijke) auteur van het werk.

Artikel 11 van de Richtlijn stuit op veel kritiek vanwege zoekmachines zoals Google, maar ook van andere internetplatformen, zoals de gekende sociale media-platformen. Zij zullen immers niet langer ongebreideld (lees: gratis) digitale publicaties kunnen herpubliceren op hun eigen platformen. Van zodra de Richtlijn van kracht wordt, zal er onderhandeld moeten worden met de uitgever van de digitale publicatie over de vergoeding die voor de herpublicatie zal moeten worden betaald.

Artikel 13 – Online platformen en auteursrecht

Artikel 13 van de Richtlijn is zonder twijfel de grootste bron van controverse. Dit artikel is gericht op internetplatformen die grote hoeveelheden User Generated Content opslaan en ter beschikking stellen. Het gaat met name om platformen zoals Youtube, Facebook, Twitter, Instagram, waarnaar gebruikers ontelbare filmpjes, foto’s, memes en dergelijke meer uploaden.

Dergelijke content bevat vaak auteursrechtelijke inhoud. De Richtlijn schrijft voor dat dergelijke platformen de nodige maatregelen moeten nemen om te vermijden dat hun gebruikers geen inhoud zouden uploaden die auteursrechtelijk beschermd is. Indien zij dit nalaten, zullen zij aansprakelijk kunnen worden gesteld.

De Richtlijn voorziet tevens dat deze platformen hiervoor de nodige filters voor de herkenning van inhoud dienen te implementeren. Dit is een eerste vorm van kritiek die op artikel 13 wordt geuit: men vreest dat de betrokken platformen te strenge filters zullen hanteren, waardoor er een vorm van preventieve censuur zal ontstaan. Anderzijds zijn ook de betrokken internetplatformen allerminst te spreken over het risico dat zij lopen om aansprakelijk te worden gesteld indien de door hen genomen maatregelen onvoldoende blijken te zijn.

Besluit

Door de controverse en het lobbywerk omtrent enkele artikels van de voorgestelde Richtlijn, is het afwachten of en in welke vorm de Richtlijn uiteindelijk zal worden aangenomen. Enkel de tijd zal uitwijzen of de Richtlijn er daadwerkelijk in slaagt om het auteursrecht ook te laten doorbreken op het internet, dan wel of de Richtlijn een maat voor niets wordt. Dit is echter nog niet voor meteen: van zodra de Richtlijn wordt aangenomen, krijgen de lidstaten immers een termijn van ten minste 12 maanden om de Richtlijn om te zetten in het nationale recht.

Tom DAEMS

Advocaat Dehaese&Dehaese Advocatenkantoor

Voor meer informatie contacteer ons: contact

intellectuele rechten

Deel via: