Strafrechtelijke versus burgerrechtelijke aansprakelijkheid van een ziekenhuis

De feiten:

Een patiënt werd in het ziekenhuis in bed met een fixatiegordel vastgemaakt omwille van diens onrustig gedrag. Enkele uren later werd de patiënt hangende uit bed aangetroffen, met de fixatiegordel aan. Ondanks reanimatiepogingen, overleed de patiënt.

De wetsgeneesheer kwam in zijn autopsieverslag tot het besluit dat de patiënt overleden was ten gevolge van een positionele verstikking nadat hij met de fixatiegordel aan, over de rand van het bed hing.

Het ziekenhuis werd door het Openbaar Ministerie vervolgd voor het onopzettelijk, door gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg, zonder het oogmerk om de persoon van een ander aan te randen, de dood van de patiënt te hebben veroorzaakt.

Oordeel van de rechtbank:

De strafrechter diende te oordelen of het ziekenhuis strafrechtelijk aansprakelijk was voor het overlijden van de patiënt.

Opdat het ziekenhuis schuldig kan bevonden worden aan het haar ten laste gelegde misdrijf "door gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg, onopzettelijk, zonder het oogmerk om de persoon van een ander aan te randen, de dood van de patiënt te hebben veroorzaakt" dient er een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg in hoofde van het ziekenhuis voorhanden te zijn waardoor de dood van de patiënt werd veroorzaakt.

De Rechtbank oordeelde dat opdat het ziekenhuis schuldig is, er aangetoond moet worden dat de positionele verstikking veroorzaakt werd door een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg in hoofde van het ziekenhuis. De Rechtbank stelde dat eventuele fouten van verpleegkundigen of onvoorzichtigheid in hoofde van verpleegkundigen niet voldoende zijn om het ziekenhuis strafrechtelijk aansprakelijk te stellen. De Rechtbank onderlijnde dat strafrechtelijke aansprakelijkheid onderscheiden dient te worden van een louter burgerlijke aansprakelijkheid (waarbij het ziekenhuis desgevallend aansprakelijk zou kunnen gesteld worden voor fouten begaan door haar aangestelden).

De Rechtbank stelde vast dat het niet bewezen is dat de bij het ziekenhuis van toepassing zijnde regels inzake het fixeren van patiënten, foutief waren. Evenmin blijkt dat door de wijze van organisatie van het ziekenhuis, de geldende regels niet behoorlijk konden uitgevoerd worden.

Door de Rechtbank werd tevens geoordeeld dat de keuze van het bed en de wijze waarop het bewust bed gebruikt werd, niet wijst op een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg in hoofde van het ziekenhuis. De Rechtbank stelde immers vast dat het bewust bed door verschillende ziekenhuizen werd gekocht en de nodige keuringen had. Tevens werd geoordeeld dat het niet aangetoond is dat het feit dat er geen beschermplaten werden gebruikt onvoorzichtig was en het overlijden heeft veroorzaakt. De Rechtbank stelde vast dat door de andere ziekenhuizen het bed eveneens zonder beschermplaten werd gebruikt.

Aangezien geen fout of onvoorzichtigheid in hoofde van het ziekenhuis in oorzakelijk verband met het overlijden van de patiënt werd aangetoond, werd het ziekenhuis vrijgesproken.

Conclusie:

De strafrechtelijke aansprakelijkheid van een ziekenhuis dient onderscheiden te worden van een burgerlijke aansprakelijkheid. Een ziekenhuis kan slechts strafrechtelijk veroordeeld worden indien zij zelf een gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid ten toon heeft gespreid in oorzakelijk verband met de schade. Daarenboven wordt het gedrag van een ziekenhuis vergeleken met een gelijkaardig normaal en voorzichtig en vooruitziend ziekenhuis teneinde haar strafrechtelijke aansprakelijkheid te beoordelen.