Een nieuwe revolutie in de artsenvennootschap? Toegang niet langer alleen voor artsen!

Artsen kunnen sinds lange tijd ervoor kiezen om voor hun beroepsuitoefening samenwerkingsovereenkomsten af te sluiten. Vaak gebeurt dit in de vorm van een vennootschap. Ook wanneer de arts ervoor kiest zijn of haar beroepsactiviteiten op zichzelf uit te oefenen, kan dit in de vorm van een vennootschap. Gedurende lange tijd werden niet-artsen echter uitgesloten van het aandeelhouderschap in dergelijke vennootschappen. Met een recent advies van 19/11/2022 heeft de Orde der Artsen een gewijzigd standpunt ingenomen. Een overzicht.

Adviezen van de nationale raad van vóór 2018

Voor 2018 nam de Orde der Artsen een conservatief standpunt in m.b.t. het aandeelhouderschap in een artsenvennootschap, dit gebaseerd op de verplichtingen van de Code van geneeskundige plichtenleer van 1975. Uitgangspunt was dat enkel personen die het beroep van arts uitoefenen toegelaten waren tot het aandeelhouderschap in de artsenvennootschap. De enige uitzondering die hierop was toegestaan was in het kader van familiale vermogensplanning, waarbij onder strikte voorwaarden de aandelen konden worden opgesplitst in blote eigendom en vruchtgebruik, waarbij de arts steeds de vruchtgebruiker moest zijn.

Versoepeling in 2018 – bijkomende verduidelijking eind 2022

Met de invoering van de code van medische deontologie van 2018 werd volgend artikel 12 ingevoerd:

“De arts kan voor zijn beroepsuitoefening samenwerkingsovereenkomsten afsluiten.

De arts vermijdt elke vorm van collusie.

De arts is steeds persoonlijk verantwoordelijk voor zijn medisch handelen.

De arts zorgt ervoor dat zijn beroepsuitoefening en de organisatie van de professionele samenwerking stroken met de bepalingen van de medische deontologie. Hij legt die afspraken schriftelijk vast.”

De Code van medische deontologie van 2018 schrijft niet langer voor dat enkel artsen vennoot in een artsenvennootschap kunnen zijn.

Er werd door de Orde der Artsen in 2018 een leidraad “Contracten en vennootschappen” opgesteld, met als voornaamste doelstelling te vermijden dat de contracten, statuten en overeenkomsten die de arts sluit in het kader van zijn beroep niet tot gevolg zouden kunnen hebben dat hij zelf of zijn collega’s in strijd handelen met de regels van de medische deontologie. Er bestond onder deze voorwaarden volgens de Orde der Artsen dan ook geen deontologisch bezwaar tegen de multidisciplinaire vennootschap waarbinnen de arts en andere collega’s of gezondheidsberoepsbeoefenaars hun beroepsactiviteiten uitoefenen.

In haar advies van 19/11/2022 biedt de Orde der Artsen een aantal bijkomende verduidelijkingen. De medewerking van een niet-arts in een vennootschap waarbinnen de arts zijn beroepsactiviteit uitoefent, mag volgens de Orde der Artsen geen enkele invloed hebben op de goede uitoefening en de waardigheid van het artsenberoep in een aangepaste omgeving noch inmenging in het beroep van de arts mogelijk maken. De uitoefening van de geneeskunde blijft uiteraard voorbehouden aan de natuurlijke persoon die houder is van het diploma van arts. Verder dient de arts ervoor te zorgen dat er geen statutaire of contractuele bedingen van toepassing zouden zijn die hem zouden beletten zijn wettelijke en deontologische verplichtingen na te komen. Tot slot heeft de uitoefening van het beroep via een rechtspersoon geen weerslag op de individuele aansprakelijkheid van de arts voor zijn medisch handelen.

Besluit

De versoepelde visie van de Orde der Artsen m.b.t. het aandeelhouderschap van niet-artsen in een artsenvennootschap biedt heel wat nieuwe mogelijkheden. Niet alleen vergemakkelijkt dit het opzetten van multidisciplinaire samenwerkingsverbanden en het familiaal vermogensbeheer, ook voor investeerders kan dit een interessante nieuwe piste zijn.

Heeft u vragen omtrent de artsenvennootschap en deze nieuwe mogelijkheden? Contacteer ons    verzekerings- & aansprakelijkheidsrecht  medisch recht  contractenrecht

Johan DEHAESE

Advocaat - Founding Partner

DEHAESE & DEHAESE Advocatenkantoor



Deel via: