De effectieve tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen tussen de twee en drie jaar


Dat de Belgische gevangenissen de laatste jaren overvol zitten is geen nieuw gegeven. Momenteel zitten er rond de 11.000 gedetineerden opgesloten, terwijl er maar plaats is voor iets minder dan 10.000. Om die reden werden vrijheidsstraffen korter dan drie jaar dan ook quasi-automatisch omgevormd tot beperkte detentie of het elektronisch toezicht. Iemand die veroordeeld werd tot een vrijheidsstraf van minder dan drie jaar had dus een grote kans om nooit de binnenkant van de gevangenismuren te zien.

Ondanks deze maatregel tot doel had het bevolkingsaantal binnen de gevangenissen te reduceren, bleef het aantal gedetineerden stijgen. Bovendien heerste door deze aanpak een groot gevoel van straffeloosheid.

De wetgever heeft hierop getracht te anticiperen, en wil dat voortaan ook vrijheidsstraffen van korte duur effectief kunnen uitgevoerd worden. Vanaf 1 september 2022 is het dan ook niet meer mogelijk dat vrijheidsstraffen tussen de twee en drie jaar automatisch omgevormd worden tot beperkte detentie of het elektronisch toezicht. In deze bijdrage beschrijven wij kort wat het lot was van vrijheidsstraffen korter dan drie jaar voor 1 september 2022, en wat er vanaf 01/09/2022 concreet verandert.

De situatie vóór 1 september 2022

Iemand die veroordeeld was tot één of meer vrijheidsstraffen waarvan het uitvoerbaar gedeelte minder dan drie jaar bedroeg, kon tot voor kort vrijwel direct gebruik maken van het elektronisch toezicht als uitvoeringsmodaliteit. Het was de gevangenisdirecteur die hiertoe de bevoegdheid had, zonder de tussenkomst van een (strafuitvoerings)rechter.

Deze regeling vond haar grondslag in een omzendbrief van het gevangeniswezen. De Wet Externe Rechtspositie bestaat weliswaar al sinds 2006, maar was nog niet in werking getreden voor vrijheidsstraffen van minder dan drie jaar. Ondanks meerdere uitstellen kwam hier op 1 september 2022 verandering in.

De situatie vanaf 1 september 2022

Krachtens de Wet van 18 mei 2022 vallen voortaan alle vrijheidsstraffen van twee jaar of meer onder de Wet Externe Rechtspositie.

Dit heeft tot gevolg dat wie tot een vrijheidsstraf tussen de twee en drie jaar is veroordeeld voortaan ook onder de bevoegdheid van de strafuitvoeringsrechtbank valt. Wanneer een gedetineerde een aanvraag doet voor strafmodaliteiten, zal de strafuitvoeringsrechter bevoegd zijn om deze al dan niet toe te kennen.

Voortaan kan het elektronisch toezicht en de beperkte detentie als strafmodaliteit pas toegekend worden aan de veroordeelde die zich op zes maanden na in de tijdsvoorwaarden bevindt voor de toekenning van de voorwaardelijke invrijheidsstelling (namelijk 1/3 van de toegekende straf).

Een voorbeeld:

  • Iemand is veroordeeld tot 27 maanden gevangenisstraf;
  • Na 1/3 van de gevangenisstraf (9 maanden) kan hij de voorwaardelijke invrijheidsstelling vragen
  • Dit betekent dat na drie maanden gevangenisstraf ook het elektronisch toezicht als strafmodaliteit kan toegekend worden door de strafuitvoeringsrechter (9m – 6m = 3m).
  • In ieder geval zal de veroordeelde dus minstens drie maanden effectief in de gevangenis verblijven.

De strafuitvoeringsrechter dient daarbij rekening te houden met enkele criteria, zoals de persoonlijkheid van de dader, de kans op re-integratie, de kans op vluchtgevaar en het risico dat de veroordeelde de slachtoffers zou lastigvallen. Van een automatische omzetting van de vrijheidsstraf is vanaf heden dan ook geen sprake meer.

Deze nieuwe regeling is momenteel enkel van toepassing op vrijheidsstraffen van meer dan twee jaar en geldt enkel voor straffen definitief uitgesproken vanaf 1 september 2022. Iemand die voor 1 september 2022 definitief werd veroordeeld, maar hierna pas een gevangenisbriefje ontvangt, valt nog onder de oude regeling.

Belangrijk om aan te stippen is dat rekening moet gehouden worden met enkele overgangsbepalingen. Het kan gebeuren dat bij een definitieve veroordeling uitgesproken vanaf 1 september, gelijktijdig één of meer andere veroordelingen ten uitvoer worden gebracht die dateren van voor bovenvermelde datum. In dat geval zal de oude regeling alsnog van toepassing blijven. Indien eerst de veroordeling uitgesproken na 1 september 2022 wordt uitgevoerd, en achteraf veroordelingen van voor 1 september 2022 worden uitgevoerd, blijft de nieuwe regeling gelden. Wanneer daarentegen aan een veroordeling een terbeschikkingstelling aan de strafuitvoeringsrechtbank verbonden is, is de nieuwe regeling van toepassing – ongeacht of deze veroordeling werd uitgesproken voor of na 1 september 2022.

Vrijheidsstraffen korter dan twee jaar vallen ook nog steeds onder de oude regeling, waarbij de gevangenisdirecteur strafmodaliteiten kan toekennen. Het is pas vanaf 1 september 2023 dat ook voor deze vrijheidsstraffen de Wet Externe Rechtspositie in werking zal treden.

Besluit

Vanaf 1 september 2022 is het niet meer mogelijk dat iemand die veroordeeld is tot een vrijheidsstraf van twee jaar of meer geen enkele dag in de gevangenis doorbrengt. De strafmodaliteiten van de beperkte detentie en het elektronisch toezicht zijn immers pas mogelijk vanaf zes maanden voor het tijdstip waarop een derde van de werkelijk opgelegde straf is uitgezeten. Het is de strafuitvoeringsrechter die deze modaliteiten kan toekennen, en hij dient daarbij rekening te houden met verschillende criteria.

Deze regeling geldt vooralsnog enkel voor vrijheidsstraffen waarbij de duur gelijk is aan minimum twee jaar. Vanaf 1 september 2023 zal dit ook het geval zijn voor vrijheidsstraffen van minder dan twee jaar. Op deze manier tracht de wetgever ervoor te zorgen dat het gevoel van straffeloosheid in de toekomst zal minderen.

Ons kantoor staat u graag bij indien u vragen heeft over dit item, en pleit voor u voor de strafuitvoeringsrechtbanken. contact    Strafrecht en strafprocesrecht  

David THOENG

ADVOCAAT-PARTNER


Deel via: