Het nieuw goederenrecht trad in werking op 1 september 2021. Enkele interessante nieuwigheden.

De wet van 4 februari 2020 houdende boek 3 "Goederen" van het burgerlijk wetboek op 1 september 2021 in werking. De wetgever heeft het goederenrecht aangepast aan de nieuwe behoeften van onze hedendaagse samenleving. Het goederenrecht is nu ook toegankelijker en praktischer gemaakt. In grote mate betreft het goederenrecht een aanvullend recht : partijen mogen afwijkende overeenkomsten maken. De wetgeving met betrekking tot de gedwongen mede-eigendom (het appartementsrecht) vormt echter een uitzondering en is dwingend recht. Partijen mogen hier geen afwijkende overeenkomsten sluiten. We geven je een woordje uitleg bij enkele belangrijke wijzigingen als gevolg van dit nieuwe goederenrecht:

Erfdienstbaarheden

Erfienstbaarheid is een last op een erf tot gebruik en tot nut van een erf dat aan een andere eigenaar toebehoort. Er is dus een heersend erf en een lijdend erf. Het nieuwe goederenrecht spreekt nu over de veel duidelijkere begrippen "zichtbare en onzichtbare erfdienstbaarheden". Het oude begrip "voortdurende erfdienstbaarheid" is weggevallen. Een belangrijke wijziging betreft het recht van doorgang over iemands perceel. In het verleden kon deze erfdienstbaarheid nooit worden verkregen tenzij er een contract over werd opgemaakt tussen partijen. Door de nieuwe wet ontstaat de erfdienstbaarheid automatisch na 30 jaar gebruik van deze doorgang.

Burenhinder

In de nieuwe wet worden de burenrelaties onder de loep genomen en in overeenstemming gebracht met de werking van onze moderne samenleving. De begrippen blijven hetzelfde maar de definities worden eenvoudiger en eigentijdser geformuleerd. 

Nu zijn er wettelijke criteria om burenhinder te bepalen, zoals het tijdstip, de frequentie en de intensiteit van de hinder. Hierdoor kun je als gebuur preventieve actie ondernemen bvb. als je oordeelt dat er gevaar is voor ernstige burenhinder omdat het huis van je gebuur op instorten staat. Het is mogelijk om nu te vorderen dat het huis van je gebuur moet worden verstevigd, zelfs afgebroken. Je moet niet meer wachten op de effectieve instorting met alle mogelijke schade als gevolg voor je eigen eigendom. De behandeling van dergelijke vorderingen ressorteert onder de bevoegdheid van de Vrederechter.

Afpaling

Elke eigendom heeft het recht op de  afpaling van zijn eigendom.

Mandeligheid

Dit is een vorm van gebonden mede-eigendom van bijvoorbeeld een afscheidingsmuur, een gemene muur, een haag, een pad, een gemene afsluiting etc. De afsluitingen langs en schrijlings op de perceelsgrens worden geacht gemeen te zijn. Kosten dienen "in principe" proportioneel te gebeuren ; hier zijn er echter uitzonderingen.

Toegang tot niet-gebruikte percelen

De toegang tot een privaat domein was in het verleden strafbaar. Nu mogen derden onbebouwde percelen, die niet omheind zijn en niet voor landbouw in exploitatie zijn, betreden. De enige voorwaarde is dat het geen hinder veroorzaakt. Een eigenaar kan de toegang echter steeds weigeren maar moet uitdrukkelijk afficheren het terrein niet te betreden.

Ladderrecht

Dit recht bepaalt welke werken je mag doen op het perceel van je buur. Voor het eerst kan je nu ook bouwwerken aan je woning vanop het perceel van je gebuur uitvoeren voor zover dit niet van op je eigen perceel mogelijk is. Je gebuur kan zich echter verzetten. Betwistingen hierover worden behandeld door de Vrederechter.

Vruchtgebruik

Een twistpunt tussen vruchtgebruiker en naakte eigenaar is wie opdraait voor grote herstellingen. Tot nu was dat nog steeds de naakte eigenaar. Vanaf nu moet ook de vruchtgebruiker een deel van ingrijpende herstellingen op zich nemen afhankelijk van de waarde van zijn vruchtgebruik.

Mede-eigendom

De partners van een niet-gehuwd koppel, die samen een bouwgrond kochten, konden tot nu na het einde van hun relatie de verkoop van de grond niet vorderen om de opbrengst te verdelen. Nu is dat wel mogelijk. 

Erfpacht

Erfpachtovereenkomsten worden veel gebruikt. De erfpachter kreeg het genot van een onroerend goed bvb. een hotel, een woning etc. voor zeer lange termijn. Dit was in het verleden minstens 27 jaar. Deze minimumtermijn is nu verlaagd naar 15 jaar. Voor specifieke vragen over de aanpak van een problematiek in dit nieuwe Goederenrecht kunt u contact opnemen met ons. neem contact op

Lieve DEHAESE

Advocaat-vennoot

DEHAESE & DEHAESE Advocatenkantoor

Deel via: